“Die vrouw verdient een straatnaam!” Het werd zowaar een fietsbrug, de Louisa d’Havébrug over de Schelde in Gent. Maar wat is het verhaal van deze (tot nog toe) relatief onbekende Gentse?

Louisa d’Havé (1894-1966) bezorgde tijdens de Eerste Wereldoorlog als spionne 40B geheime Duitse informatie en voorwerpen aan de Belgische Militaire Inlichtingendienst. Ze reisde hiervoor in totaal veertig à vijftig keer naar haar contactpersonen in Vlissingen. Ze beschikte over kostbare informatie omdat haar vader, de Gentse textielproducent Théophile D’Havé, zandzakjes en andere militair materiaal voor de Duitsers produceerde. De familie D’Havé maakte in het geheim afspraken met de Belgische inlichtingendienst om gevoelige informatie door te spelen.

Haar pièce de résistance was de smokkel van een prototype van het eerste Duitse gasmasker, begin 1915. Dankzij D’Havé wist de Belgische legerleiding dat de Duitsers een grootschalige gasaanval planden. De aanval vond effectief plaats op 22 april 1915, ten noorden van Ieper. Na de oorlog werd de familie D’Havé in Gent nog lange tijd aanzien als collaborateurs omwille van de inzet van de fabriek voor de Duitse oorlogsproductie. Naoorlogse onderscheidingen die eerherstel moesten brengen, konden de verdenking van collaboratie maar moeilijk wegnemen.

Marijn Van Laere (1984) studeerde in 2008 af als historicus aan de UGent en is beroepshalve beleidsmedewerker bij de Vlaamse overheid. Hij ontdekte het vergeten oorlogsverhaal van zijn overgrootmoeder en publiceerde er een boek over.

Het boek Louisa d’Havé. De Gentse vrouw die waarschuwde voor de eerste Duitse gasaanval is voor €10 te koop bij de Standaard Boekhandel. Op 1 juli worden 10 exemplaren van dit boek verloot onder iedereen die onze enquête ‘Geschiedenis wat doe je daarmee?’ invulde.

 

Louisa d’Havé (Gent, 13 juli 1894 – Brussel, 20 juli 1966) was een dochter van de Gentse textielfabrikant Théophile d’Havé